Intro & Fragment

Intro

Voorwoord

Elvis Aron Presley, wellicht de meest gefotografeerde en – na Jezus Christus – de meest besproken en beschreven figuur uit de wereldgeschiedenis, is voor ondergetekende steeds een bron van inspiratie geweest. Presley was een katalysator. Als geen ander wist hij de muziek van zijn voorgangers te interpreteren op zijn geheel eigen, unieke wijze. Het effect was verbluffend. Het begin van een culturele revolutie in de muziek, die zich doorzette in de media en in het sociale gedragspatroon. Andere artiesten trokken nadien de lijn door, maar Presley’s aanhang bleef groter en loyaler, met vertakkingen in alle lagen van de bevolking. Bij zijn overlijden in 1977 was Elvis Presley dan ook meer dan ‘de populairste artiest ter wereld’. Zijn naam stond symbool voor een manier van leven. Een levenshouding die meer dan twintig jaar eerder gestalte had gekregen.
Ondanks die lange periode aan de top kende het grote publiek Presley privé echter nauwelijks. Pas na augustus ’77 brok kelde de muur van stilzwijgen af. Snelle biografen pakten uit met sensationele verhalen en verschillende titels raakten zo wijdverspreid dat de foutieve gegevens en halve waarheden die ze bevatten een onderdeel werden van de legende. Ook dag- en weekbladen speelden hier gretig op in. Een tijdlang leek het zelfs alsof Presley’s carrière nooit had bestaan. Alle aandacht ging uit naar zijn privéleven, dat schaamteloos werd onderworpen aan verdachtmakingen van het laagste allooi. Het belangrijkste – de muziek – kwam daarbij flink in de verdrukking.
Die tijd is gelukkig voorbij. Er is nu ruimte voor een ernstige en objectieve benadering, en dat is het kader waarin Elvis A. Presley – Muziek, Mens, Mythe perfect past. Dit boek bevat immers niet de mening van één of andere auteur over Presley, maar biedt wel een uitgebalanceerde biografie die pas tot stand kwam na jaren van doorgedreven research en het verzamelen van letterlijk honderden commentaren. Responsible journalism, kortom. Niet met de bedoeling een bepaalde visie op te dringen of een theorie te bewijzen, maar open van geest, met ruimte voor pro’s en contra’s, en met een massa verschillende invalshoeken. Heel wat zekerheden worden op de helling gezet in dit boek. Van ‘The king of rock ’n roll’ tot Presley’s laatste jaren wordt menige populaire opinie ontkracht, maar… Dat gebeurt niet door toedoen van de auteur of door één of ander dubieus citaat. Neen, dit is het volledige verhaal. De feiten zoals ze zich hebben voorgedaan en de reactie erop van Presley, zijn medewerkers, de pers en zijn fans.
Geen enkel artiest werd zo vaak geïmiteerd en toch bereikte niemand ooit hetzelfde artistieke en commerciële niveau. Elvis Aron Presley was niet perfect, niet onfeilbaar, maar wel ontzettend gedreven in zijn pogingen om het uiterste te halen uit zijn mogelijkheden. Presley bewees daarmee dat een artiest nog iets anders kan dan lang genoeg leven om een ‘oldies act’ te worden. Hij bleef zoeken en andere horizonten verkennen, ook al werd hij daarin beperkt door zijn succes. Als ik als auteur aan dit werk één vaststelling heb overgehouden, is het dan ook dat Elvis Presley één van de meest onderschatte kunstenaars is uit onze geschiedenis. Om een scheppend genie te beoordelen moet je zijn volledige oeuvre en hemzelf immers in zijn tijdvak situeren, zien wat hij daaruit overnam en wat hij eraan toevoegde. Enkel op die manier is het mogelijk de waarde van zijn culturele bijdrage in te schatten. Elvis Aron Presley was een uitzonderlijk artiest én een uitzonderlijk mens. Op de volgende bladzijden staat voor U de deur op een kier, zodat een onbescheiden blik mogelijk is op zijn leven en de gebeurtenissen die geleid hebben tot het ontstaan van de grootste mythe van deze eeuw…

MARC HENDRICKX

Fragment

Omdat R.C.A. vasthoudt aan de planning waarmee éénentwintig jaar geleden de samenwerking met Presley begon, moeten er drie L.P.’s per jaar op de markt komen. Hun topartiest zoekt echter steeds minder de studio op. Sinds 1974 is daarom de Legendary Performer reeks gestart en werd Pure Gold uitgebracht. Voor ’76 staan A Legendary Performer, Volume 2 en The Sun Sessions op de planning. Nog altijd onvoldoende, en dus moet Elvis voor nieuw materiaal zorgen. Aangezien hij het op doktersbevel nog steeds rustig aan doet, worden verzoeken om in Nashville of in Hollywood op te nemen door hem afgewezen. R.C.A. besluit dan maar naar Graceland te reizen. Maar voor het zover komt, vliegt Presley met heel zijn gevolg naar het wintersport centrum in Vail, Colorado. Het doel? Vakantie. Gedurende achttien dagen rijdt de groep rond op sneeuwbrommers, wordt er geskied en kan iedereen zich ontspannen. Toch verloopt lang niet alles even vlekkeloos. Het skimasker dat de zanger draagt om niet herkend te worden bezorgt hem een geïrriteerde huid, hij ligt overhoop met Red en Sonny over alweer een rechtszaak én er komt herrie met Jerry Schilling. Elvis haalt het in zijn hoofd om in het midden van de nacht van chalet te wisselen. Schilling weigert niet, maar is Presley’s grillen meer dan beu. Hij verlaat de Memphis Mafia en zal niet meer terugkeren, al wordt de ruzie wel bijgelegd. Een andere belangrijke gast in Vail is Susan Ford, de dochter van de president. Het meisje nodigt Presley uit op een feestje, maar de zanger weigert op de invitatie in te gaan.
01
Op 14 januari woont Presley de begrafenis bij van een bevriende politieagent in Denver. Hij laat enkele van zijn back-up zangers overkomen om de dienst te begeleiden en rijdt na afloop samen met de Memphis Mafia en een paar leden van de politie naar de plaatselijke Kumpf Lincoln-Mercury verkoper. Ook detective Ron Pietrofeso rijdt mee. Elvis trakteert zijn gasten op Lincoln’s naar keuze, totale kostprijs: 70.000 dollar. Wanneer Don Kinney van K.O.A. T.V. Denver later bericht over het gebeuren, voegt hij eraan toe: ‘Elvis, als je kijkt, ik zou liever een kleine sportwagen hebben’. De volgende dag wordt een Cadiîlac afgeleverd aan de studio! Op 23 januari keert Presley terug naar Memphis. R.C.A. rijdt apparatuur aan ter waarde van zo’n 200.000 dollar. Technici plaatsen de nodige microfoons en instrumenten in Presley’s Jungle Room, zo genoemd naar haar inhoud: speren, tam-tams, dierenhuiden, wat planten en zelfs een waterval. Al het nodige wordt gedaan om de kamer om te toveren in een opnamestudio, met verbindingskabels naar de vrachtwagen achter Graceland. Hierdoor werkt men in feite als bij een concert, waarbij de opnameapparatuur zich eveneens buiten de zaal bevindt. Van 2 tot 8 februari werken Elvis en groep aan twaalf nummers. Geen enorm aantal, maar gezien Presley’s tanende gezondheid en de technische problemen die het werken in de kleine ruimte met zich meebrengt een bevredigend resultaat. James Burton over de Graceland opnamen, in gesprek met Goldmine magazine: ‘Hij kon daar alles zelf bepalen, maar het was niet goed voor de muzikanten. Elvis riep een sessie bij elkaar om zes uur en daagde pas op om twee uur ’s nachts. Wij waren moe. Niets is zo vermoeiend als niksen. Iemand zei: ‘Laat ons gaan eten’, maar een ander reageerde: ‘Nee, Elvis kan vroeg naar beneden komen vanavond’. En wanneer Elvis kwam wou hij niemand zien geeuwen in een hoekje. Maar wij waren op sinds acht uur in de ochtend, zijn dag begon nog maar net’. Positief is dan weer dat Presley erg makkelijk is om mee te werken. Opnieuw Burton: ‘Hij had een fotografisch geheugen voor teksten. Slechts heel zelden moest iemand de woorden uitschrijven. Elvis leerde ze van de demo in één of twee keer. Het was uitzonderlijk voor hem om meer dan vier of vijf takes te doen. Gewoonlijk schrapte hij de song als hij in twee takes niet klaar was’. Larry Strickland, voor het eerst met Elvis in de studio: ‘De meeste opnamen waren een feest, ook al was het niet één van zijn favoriete bezigheden. Hij had al zoveel opgenomen… De ene avond kwam hij naar beneden, klaar om een nummer op te nemen waar hij heel enthousiast over was. De volgende avond zaten we enkele uren te praten, T.V. te kijken of te biljarten, en gebeurde er niets. Felton Jarvis ging naar Elvis met een stapel demo’s en Presley maakte zijn keuze. Daarop kwam Felton naar beneden en liet ons de gekozen demo’s horen. Iedereen bereidde zich voor op zijn gedeelte van het werk. Wanneer Elvis naar beneden kwam, was alles in gereedheid gebracht. Hij wandelde binnen en zei: ‘O.K., laat ons met deze beginnen’. Elvis nam zijn microfoon en liep voortdurend rond terwijl hij aan een song bezig was. In een opnamestudio worden de zangers en muzikanten normaal van elkaar afgescheiden om te voorkomen dat ze in elkaars microfoon bijgeluiden veroorzaken, maar Elvis stoorde zich daar niet aan… hij ging waar hij wou gaan, de technici moesten dat later maar oplossen. Meestal stond hij recht voor The Stamps. Hij deed ook om het even wat om het leuk te houden, want opnemen is hard werken en erg vervelend, dus onderbrak hij regelmatig de sessie even alvorens verder te gaan. En inderdaad, slechts weinig nummers namen we meer op dan enkele keren, omdat Elvis zo goed was. Hij kon een nummer als Hurt van de eerste keer zingen zoals het moest zijn. Ik denk als ik me niet vergis, dat ze de eerste take gebruikt hebben van Hurt. Hij deed het opnieuw, maar ze hebben toch de eerste opname genomen. Zo professioneel was hij. Hij kon een nummer zingen en er een echte Elvis Presley song van maken in één opname. Overigens, zijn bereik moet volgens mij groter geweest zijn dan drie octaven. Het was echt merkwaardig… Ik heb nooit iemand zo horen zingen. Hij kon niet zo laag als J.D. of ik, maar hij kon wel erg laag in vergelijking met de hoogte die hij kon halen’. J.D. Sumner voegt eraan toe: ‘Elvis hoefde niet langer commerciële songs op te nemen om populair te zijn. Hij was de grootste. In het laatste deel van zijn leven nam hij alleen op wat hij wou opnemen’. Iets wat producer Felton Jarvis beaamt: ‘Elvis wilde niet – veertig jaar oud – de drie-akkoorden songs blijven zingen waarmee hij gestart was. Hij was geëvolueerd en veranderd, net als iedereen. Elvis zong wat hij wou toen hij net begon en hij deed nog altijd wat hij wou. Niemand kon hem verplichten iets op te nemen. Toen hij nog films maakte moest hij soms nummers zingen waar hij niet van hield omdat ze onderdeel waren van het scenario.., dat waren situatiesongs. Maar wanneer het om platen ging deed hij alleen wat hij wou. Je kon hem een nummer spelen en zeggen: ‘Elvis, ik garandeer je dat hiervan een miljoen platen verkocht zal worden’, dat interesseerde hem niet. Het was geen kwestie van commercieel zijn of ‘ik ga dit zingen omdat het een dikke hit gaat worden’. Dat stadium was hij voorbij. Het geld dat hij kreeg voor een opname maakte niets uit, hij gaf daar niet om. Hij wilde enkel zichzelf tevreden stellen door de songs te zingen die hij wou zingen en te genieten van wat hij deed’. In februari zijn dat ondermeer She thinks I Stil Care, I’ll Never Fail in Love Again (schrijnend, pijnlijk bijna) en Bitter They Are, Harder They Fall, alweer een song van Larry Gatlin. The Gatlin Brothers mogen in ’76 overigens een Grammy in ontvangst nemen voor hun Broken Lady. Er is het fraaie Solitaire van Neil Sedaka en – vreemd – The Last Farewell van Roger Whittaker. Presley horen zingen over zijn ’terugkeer naar huis, naar Engeland’, is wel het laatste wat iemand verwacht. Ook de muzikanten kijken raar op. Ronnie Tutt: ‘Het was de enige keer dat ik me kan herinneren dat Elvis de muziekpartituur van een nummer meebracht. Ik vond het een vreemde keuze, omdat we er helemaal geen voeling mee hadden. Het nummer was helemaal niets voor Elvis. We dachten ‘Waarom wil hij dit opnemen?’.’ Erg vertrouwd daarentegen is de zanger met Danny Boy, het favoriete nummer van vader Vernon. Elvis zingt het regelmatig privé, of laat de eer aan Sherill Nielsen.’ Met dit ouwertje creëert Elvis een droefgeestige, verkillende sfeer. Danny Boy is het meest depressieve nummer uit zijn oeuvre en vat perfect de gevoelens samen die aan bod komen in de opgenomen songs. Enkel For the Heart en Moody Blue ontsnappen hieraan. Moody Blue, rond het thema van de wisselvallige vrouwelijke persoonlijkheid, is samen met de meesterlijke remake van Hurt overigens vlotweg het meest commerciële werk van de sessie. Ook R.C.A. ziet dat in. Beide songs verschijnen later op single.
Enkele muzikanten vermelden pogingen tot opname van Twilight Time, de oude Platters hit. Andere bronnen houden het dan weer op If You Ever Leave Me, It’s Lonely Being King, Loving You, Baby en I Write the Songs, in ’75 een Britse hit voor David Cassidy, in de V.S. op plaat gezet door Captain & Tenille, Barry Manilow en anderen. Navraag bij de muzikanten maakt opname van deze nummers echter hoogst twijfelachtig. Niemand herinnert zich de titels, en Charlie Hodge merkt terecht op dat Presley nooit een song zou opnemen met als titel It’s Lonely Being King.
Wat wel klopt is dat een paar muzikanten op 8 februari vervangen worden omdat ze elders verplichtingen hebben. Bill Sanford valt in voor James Burton, Norbert Putnam komt in de plaats van Jerry Scheff en Bobby Emmons neemt de elektrische piano voor zijn rekening. Zij begeleiden Presley op Blue Eyes Crying in the Rain, een Acuff/Rose original én Willie Nelson’s eerste C&W nr 1 in 1975. Het nummer wordt door Felton Jarvis op dezelfde band gezet waarop eerder enkele takes van America stonden. Die opname is meteen definitief verloren. Op Blue Eyes Crying in the Rain springt vooral de uitmuntende bijdrage van Kathy Westmoreland en The Stamps in het oog. Een miskende parel! Dan is de sessie voorbij.
De roddelpers zit intussen niet stil, en de éénenveertigjarige ‘King of Rock ’n Roll’ blijft een geliefkoosd doelwit. Zijn overgewicht, de gebeurtenissen in Vail, het feit dat hij thuis opneemt… U leest er alles over in de boulevardpers. De gebeurtenissen worden totaal uit hun context gerukt en opgeschroefd tot en met, maar ja… dat is nu eenmaal ‘The name of the game’. Een ander vreemd verhaal vertelt Red West later in Elvis: What Happened? (1977). Volgens hem heeft zijn werkgever het plan opgevat om tijdens de opnamen het centrum in te trekken en enkele kopstukken van de Memphis’ drugwereld om te brengen. Presley wil op die manier wraak nemen op de kerels die Rick Stanley aan zijn drugverslaving hebben geholpen. De sessie kan dienen als alibi. Nog steeds volgens Red kost het heel wat moeite om Elvis van zijn voornemen te doen afzien. Navraag bij Presley’s levende schaduw Charlie Hodge doet deze even glimlachen….’volslagen onzin!’
Wat er ook van aan is, Elvis heeft in elk geval problemen. Zin gezondheid wordt alsmaar slechter, zijn afhankelijkheid van medicatie groter. Op 16 februari zoekt hij William Foote op, een hypnotiseur. Presleyzal hem vier keer raadplegen. Volgens Foote vertelt zijn beroemde patiënt dat hij morfine neemt tegen de pijn en quaaludes om te kunnen slapen. De zanger klaagt erover dat mensen misbruik van hem maken en heeft emotionele problemen. Foote leert Elvis een ontspanningstechniek aan die de pijn in zijn maagstreek moet verlichten. Hij brengt hem ook onder hypnose om zijn zelfrespect op te krikken. Elvis ‘werd opgefrist wakker en maakte aanstalten om weg te gaan’, aldus Foote. ‘Hij zei niets over een nieuwe afspraak en ik zette hem ook niet onder druk. Voor hij mijn kantoor verliet zei hij nog: ‘Bedankt dokter. ik denk dat ik het nu heb. Ik ben misschien in staat om het nu alleen te doen. Ik weet alleen niet of het voldoende zal zijn om mijn medicatie te vervangen’.’Dan reist de zanger naar Vail, om er de onderbroken vakantie met enkele weken te verlengen.
Op 17 maart is het tijd voor de eerste toernee in bijna een jaar. Sinds ’74 wordt nog nauwelijks gerepeteerd door Elvis en zijn groep. Dat hoeft ook niet echt, want iedereen is perfect op elkaar ingespeeld. Nieuwe nummers worden probleemloos in de set opgenomen. Dit keer liggen de zaken echter anders. Larrie Londin: ‘Ik heb achteraf twee of drie versies gehoord, dus ik weet niet echt wat er gebeurt is, maar mij werd verteld dat de groep ermee ophield. De ritmesektie nam ontslag. Felton Jarvis – voor wie ik gewerkt had met andere artiesten – vroeg me of ik voor Presley wou werken. dus ging ik naar Graceland. We zaten daar drie dagen. Elvis kwam niet uit zijn kamer. Wij zaten daar, gingen terug naar het hotel, en de volgende dag opnieuw. Van vier uur ’s middags tot vier, vijf uur in de morgen. Ik vroeg me af wanneer we zouden repeteren, want we oefenden wel een paar songs, maar als je dat doet zonder de persoon voor wie je speelt is het gewoon niet hetzelfde. Nu, op een avond sta ik om tien uur aan de bar in de squashzaal wanneer de deur opengaat…. Daar is Presley, in een blauw jumpsuit. Ik had een paar drankjes vast voor de jongens, en ik kreeg niets gezegd! Mijn mond ging open, mijn brein werkte… ‘Zeg iets’, ‘ Hello’,… Presley keek me aan, en zei: ‘Ik weet het Londin, trek het je niet aan, het is O.K.’ Hij wandelde me voorbij en ging de trap af. En ik, tegen mezelf: ‘Jij stomme kerel, zeg toch gewoon iets!’ Dus ik naar beneden. Ik gaf David Briggs zijn drankje, Shane Keister kwam binnen, Jerry Scheff, de gitaristen Billy Sanford en Dale Sellars, en Elvis vroeg me ‘Ken je de intro?’ Ik zei: ‘Welke?’ en Elvis: ‘See See Rider’. Ik zei dat ik hem kende en hij vroeg me om te spelen. Dat deed ik. Iedereen viel mee in. Hij zong zowat acht lijnen en zei: ‘OK’. Hij noemde een andere song, For the Good Times of zo, zong een lijn of tien, liep de trap op en ging buiten. Ik dacht dat hij naar het toilet ging. Komt Felton binnen: ‘O.K. kerels, inpakken’. Ik vroeg waar we heen gingen, en hij: ‘Johnson City, vanavond’. Ik had geen idee dat we recht naar een optreden gingen! Dus wij allen naar het hotel, inpakken, en met een limousine naar de luchthaven. Na ongeveer anderhalf uur kwam Elvis aan boord en vertrokken we naar Johnson City, voor de eerste show’.

Elvis A. Presley – Muziek, Mens, Mythe – p. 382 – 384

02